Verhalen per leeftijd: 12-18 jaar

Bram: 12-18 jaar

Het ging steeds minder goed thuis. Toen ik veertien was gingen mijn ouders uit elkaar. Dat werd een vechtscheiding. Toen is jeugdzorg betrokken geweest. We hebben een keer een gesprek gehad. Ze gaven daarna aan dat we aan een familiepraatgroep konden deelnemen. Omdat er inmiddels zoveel was gebeurd in de vechtscheiding voelde dat als een beetje laat. Toen we het nodig hadden, was het er niet.

“Na de scheiding werd ik de man in huis.”

Beschermen

Na de scheiding werd ik de man in huis. Ik voelde dat ik moest zorgen voor mijn moeder en haar moest beschermen omdat ze zo fragiel en onzeker was. Ik heb heel lang het gevoel gehad dat ik moest zorgen voor mijn moeder, in plaats van zij voor mij.

Ze was heel onberekenbaar. Het kon heel leuk en gezellig zijn, maar je wist ook: dan gebeurt er iets en is mijn moeder weer weg. Door emotionele chantage van haar kant (ze zei bijvoorbeeld dat ze een einde aan haar leven zou maken) kon ik niet zeggen wat ik nodig had. Ik was bang om de situatie erger te maken voor haar. Mijn moeder en zus hadden ook altijd ruzie. Ik trok me daarom terug en dacht: ik los zelf mijn problemen op.

Mijn zus

Toen ik zestien was ging mijn zus uit huis. De relatie met mijn zus werd toen beter. Daarvoor hadden we altijd ruzie. Omdat mijn moeder verhuisd was, woonde ik toen in mijn eentje bij mijn vader. Ik heb altijd het gevoel gehad dat hij liever wilde dat mijn zus bij hem woonde. Mijn vader en zus hadden altijd een goede band. Als ik een conflict had met mijn zus beschermde mijn vader haar heel erg. Als hij mij meevroeg naar een concert, dacht ik: ik mag alleen mee omdat mijn zus niet kan.

Doorvragen

Ik vond mijn schooltijd heel fijn. Het was een echte uitlaatklep. Dat ik het lastig had thuis was niet goed zichtbaar. Ik was wel druk en had soms driftbuien, maar dat werd misschien gezien als ADHD. Ik dacht lange tijd: wat is er mis met mij? Ik had een gesprek met de mentor en ben daarna naar de schoolmaatschappelijk werker gegaan, want het ging helemaal niet goed.

Ik vond het fijn dat er een plek was waar ik kon vertellen, maar was teleurgesteld toen het ineens stopte. Ik was boos en dacht: waarom heb je dit allemaal niet gezien? Terwijl ik het ook niet allemaal durfde te vertellen. Ik was suïcidaal en lag daar iedere nacht wakker van. Omdat ik ook leuk kon doen, dacht ze misschien dat het meeviel, maar ze had eigenlijk moeten doorvragen.

Opnieuw mijn verhaal vertellen

Daarna heb ik gesprekken gehad met een sociaal werker van de gemeente. Dit waren heel goede gesprekken. Helaas was mijn problematiek te heftig voor wat zij kon doen. Ze stuurde me daarom door naar de huisarts, die me doorverwees naar de POH-GGZ. Dat hielp niet echt. Het voelde als een stap terug, omdat ik opnieuw mijn verhaal moest vertellen.

Jongeren geven een:

Tip voor de professional

Rilana: 12-18 jaar

Ik ben op mijn vijftiende, via de huisarts, zelf naar de GGZ gestapt. Om het allemaal effectief te verwerken was het nog veel te vroeg, want we zaten er nog middenin. Maar dat ik eindelijk open over de situatie kon vertellen vond ik heel fijn.

Niets mee gedaan

School is voor mij altijd een uitvlucht geweest. Ik was heel graag op school: school was alles. Ik wilde presteren en leerde daarom veel.

Mijn school had wel beter kunnen signaleren. Ze hadden kunnen merken dat er iets aan de hand was, omdat ik bijvoorbeeld altijd op school bleef hangen, erg stil was en moeilijk contact kon maken met anderen. Ik wilde ook nooit vriendinnetjes mee naar huis nemen, omdat ik niet wist hoe het thuis zou zijn.

Ik heb me wel eens uitgesproken op school. Ze hebben toen naar me geluisterd, maar er niets mee gedaan. Even gezien worden, dat zou mij al hebben geholpen. Gewoon af en toe een gesprekje om te vragen hoe het gaat.

Net voor mijn 16e – in mijn eindexamenjaar – gingen mijn ouders scheiden.

"Even gezien worden, dat zou mij al hebben geholpen."

Jongeren geven een:

tip voor het onderwijs

Jiri: 12-18 jaar

Zolang ik mij kan herinneren hebben mijn ouders gezegd dat ze gingen scheiden en toen ik zestien was ging mijn vader tijdelijk weg. Toen merkte ik dat het niet goed ging met mijn moeder. Ze kwam in een burn-out terecht, waar ze jarenlang in heeft gezeten. Toen ze zichtbaar ziek werd kwam ik erachter dat ik veel verantwoordelijkheid op me had genomen. Op een gegeven moment was mijn moeder erg suïcidaal en had ik het gevoel dat ik bij haar moest blijven, zodat ze niet meer alleen was en gekke dingen kon gaan doen. Dus soms ging ik niet naar school om bij haar te blijven.

Probleemkind

Volgens mijn leraren was ik een probleemkind. Ik had een grote mond en werd er vaak uitgestuurd, maar qua lesstof en toetsen vond ik school niet moeilijk. Ik hoefde er niet zoveel voor te doen. Ik vond het daardoor best wel een chille tijd.

Maar in het tweede jaar van mijn opleiding kreeg ik zelf een burn-out omdat ik mij 24/7 overprikkeld voelde en zorgde voor mijn moeder. Mijn vader had toen net zijn diagnose ADHD. Ik ben naar de huisarts gegaan en heb ook gevraagd om een ADHD-onderzoek. Het duurde heel lang voordat ik de juiste hulp kreeg omdat ik 17 was. Ik kon niet terecht bij jeugdzorg door de wachtlijst die te lang zou zijn, maar volwassen GGZ kon ook niet omdat ik nog niet volwassen was.

Overleven

In het vierde jaar werd ik zelf ziek en ging ik bijna niet meer naar school omdat dat lichamelijk niet ging. Ik zat daardoor thuis met een moeder die psychisch steeds meer klachten kreeg. Ik vond dat een heel lastige tijd. Ik was de verbinding met mijn klasgenoten kwijt. Het voelde alsof ik mijn schoolidentiteit was kwijtgeraakt. Mijn leven draaide alleen maar om overleven en mijn moeder.

“Ik dacht dat de situatie thuis normaal was.”

Jongeren geven een:

Tip voor het onderwijs